Toen ik te horen kreeg dat mijn dochter een eetstoornis had, stond mijn wereld stil. Ik wist niks van eetstoornissen en voelde me schuldig. Schuldig, omdat dit blijkbaar kon gebeuren zonder dat ik er erg in had. Ik besloot alles wat in mijn macht lag te doen om haar te helpen.
Ik kneep meer dan eens een oogje dicht
Dat hield in dat ik bij het doen van de boodschappen rekening hield met haar wensen. Het betekende ook dat ik meer dan eens een oogje dichtkneep als ze geen zin had in haar tussendoortje of riep dat twee boterhammen eten écht teveel was. Ze reed paard en ging op de fiets naar school, óók met fors ondergewicht. Wist ik veel!
Het Leontienhuis
Toen ze me zei hulp te willen van iemand die ‘het’ snapte, kwamen we al gauw uit bij het Leontienhuis, een inloophuis voor mensen met een eetstoornis. Ik ging er zonder haar heen om de sfeer te proeven. Ik kreeg een hartelijke ontvangst, een kop koffie en een rondleiding. Ik voelde direct: hier moeten we zijn! Ik kreeg uitleg over het aanbod aan programma’s en gaf me direct op voor de informatiebijeenkomst. Hier zou ik een film zien en meer begrijpen van wat er in het hoofd afspeelde van mijn dochter. Er ging een wereld voor me open!
Herstellen gebeurt voornamelijk thuis
Dit alles gebeurde heel wat jaren geleden. Ik leerde al snel dat wat ik hierboven beschreef heel helpend was voor de eetstoornis, maar alles behalve helpend voor het herstel van mijn dochter. Gelukkig leerde ik snel bij en is zij alweer ruim vijf jaar hersteld. In de tijd dat zij ziek was, werd mij verteld dat herstellen voornamelijk thuis gebeurt. Wat dat precies inhield en hoe ik dat diende te doen, bleef vaag.
Het was háár lot
Een van de belangrijkste inzichten voor mij was dat haar ziekte háár lot was en dat zij dat zelf diende te dragen, ook al deed het me ongelooflijk veel pijn te zien hoe de eetstoornis bezit van haar nam. Het enige dat ik als naaste kon doen was vragen waar zij ondersteuning nodig had. Voor mij was kennis vergaren heel helpend, want ‘kennis is macht’, zo leerde ik destijds van mijn coach. Terugkijkend heb ik de volgende tips voor je.

1 – Zorg dat je alles leest met betrekking tot eetstoornissen. Speur het internet af, ga naar bijeenkomsten en zorg dat je volledig geïnformeerd bent. Zo ben je de eetstoornis altijd een stap voor. Het boek Samen de eetstoornis aanpakken van Janet Treasure en anderen geeft je zeer waardevolle informatie om je dierbare bij te staan.
2 – Je dierbare en de eetstoornis zijn niet dezelfde persoon. Scheid ze dan ook van elkaar. Zeker rond eetmomenten zie je duidelijk het verschil tussen beiden. Dat kan een bepaalde blik zijn, een andere stemming of nerveus gedrag. Wat helpend kan zijn is de eetstoornis een naam geven om dit onderscheid te benadrukken.
3 – Ga nooit in discussie met de eetstoornis. De discussie win je niet en levert alleen maar meer strijd op. Stel duidelijke grenzen en praat hierover op een rustig moment, en zeker niet rond eetmomenten.
4 – Wees lief voor je dierbare en consequent tegen de eetstoornis. Zeg wat je doet en doe wat je zegt. Maak duidelijke afspraken over bijvoorbeeld de eetmomenten, wie er kookt, hoe lang de maaltijd mag duren enz. En het allerbelangrijkste: houd je er ook aan!
5 – Zorg dat je er bent voor je dierbare als hij of zij je nodig heeft, laat hem of haar niet in de steek. Dat is juist wat de eetstoornis wil.
6 – Zorg er ook voor dat je er zo nu en dan niét bent. Een eetstoornis kan lang duren. Voor jezelf zorgen is juist in deze periode zeer belangrijk. Waar laad je zelf van op? Hoe zorg je ervoor dat je deze intensieve periode volhoudt? Mocht je erop uit gaan, zorg dan wel dat er toezicht is voor je dierbare. Bespreek ook met hem of haar waaróm je even afstand neemt. Benoem dat je voor jezelf dient te zorgen zodat je erna weer voor hem of haar kunt zijn.
7 – Probeer je dierbare te betrekken bij het ‘gewone’ leven. De eetstoornis wil hem of haar isoleren. Als wij als gezin bijvoorbeeld naar de bioscoop gingen en mijn dochter niet mee wilde, vertelde ik haar nét zo lang waarom het fijn was als ze wél mee zou gaan, zodat ze overstag ging. Ook al zei ze erna dat ze er niks aan vond, ik meende te zien dat ze er wel van had genoten. Het betekende voor ons allemaal afleiding, even geen eetstoornis.
8 – Praat met elkaar en luister naar elkaar. Neem hier echt de tijd voor en doe dat alleen als je er energie voor hebt. Als je heel moe bent, stel een gesprek dan liever uit. Betrek het hele gezin hierbij. Wij hadden elke zondag een gesprek waarin alle kinderen (en ikzelf) konden vertellen hoe we ons voelden en wat helpend zou zijn voor een ieder. Ook bespraken we wat er gegeten werd de komende week, waarin iedereen een keuze mocht maken.
9 – Probeer je te verplaatsen in je dierbare, probeer je voor te stellen hoe het moet zijn om te leven met een eetstoornis. Dit kan helpend zijn bij het nemen van beslissingen rond sociale gebeurtenissen. Zo koos ik er eens voor om de traditie met Kerst uiteten te gaan met de hele familie te doorbreken. Ik bleef thuis met mijn dochter, uiteten gaan zou te veel stress opleveren.
10 – Lichamelijk contact kan een groot taboe zijn. Als je dierbare het toelaat, knuffel hem of haar dan. Houd vol als dat nog niet mogelijk is. Knuffel veel! En vertel je dierbare hoeveel je van hem of haar houdt, met en zonder eetstoornis.
Herstellen van een eetstoornis kan echt!
Dit delen:
- Klik om op LinkedIn te delen (Wordt in een nieuw venster geopend) LinkedIn
- Klik om te delen op Facebook (Wordt in een nieuw venster geopend) Facebook
- Klik om te delen op X (Wordt in een nieuw venster geopend) X
- Klik om dit te e-mailen naar een vriend (Wordt in een nieuw venster geopend) E-mail
- Klik om af te drukken (Wordt in een nieuw venster geopend) Print






