Er was eens een klein meisje met blonde piekhaartjes, duim in de mond, een brilletje en enorme voelsprieten. Ze groeide op in een rijtjeshuis in een schattig dorpje aan zee. Het meisje was heel verlegen. Als de slager haar een plakje worst aanbood, durfde ze de man niet aan te kijken. “Wat zeg je tegen die meneer?” zei haar moeder dan. Zachtjes fluisterde het meisje: “Dank u wel.”

Verdwalen in verhalen
Ze was al op jonge leeftijd dol op lezen. Iedere woensdagmiddag ging ze met haar moeder naar de plaatselijke bibliotheek. En daar – tussen al die boeken – vergat ze de tijd en kon ze heerlijk verdwalen in andere werelden, in de verhalen. Dat vond het meisje veel fijner dan de harde realiteit.

Niemand kon ze zien
Wat een groot nadeel was voor het meisje, was dat haar voelsprieten niet zichtbaar waren aan de buitenkant. Niemand kon ze zien. Daardoor begreep niemand waarom ze zo moe was als ze uit school kwam. In de klas hadden haar voelsprieten de hele dag aangestaan. Eenmaal thuis ging het meisje in haar dagboek schrijven over alles wat ze die dag had gezien, gevoeld, gedacht… Het was haar uitlaatklep. Als er dan werd aangebeld en er stond een vriendinnetje of buurmeisje voor de deur die met haar wilde spelen, dan zei ze tegen haar moeder: “stuur haar weg, ik heb nu geen tijd.” Eigenlijk was het meisje dan niet helemaal eerlijk, want ze had heus wel tijd, maar ze had gewoon geen zin, geen energie meer. En ze bleef liever in haar dagboek schrijven.

Ze ging op hockey
Om haar over haar verlegenheid heen te helpen, besloten haar ouders dat ze een teamsport moest gaan doen. Het meisje zat al op ballet en daar genoot ze enorm van, maar een teamsport was beter dachten haar ouders. Samen met wat meiden van school ging ze op hockey. Daar bleek ze verrassend goed in te zijn. Al snel mocht ze naar een hoger team met meiden die twee jaar ouder waren. Ze voelde zich vereerd, maar vond het doodeng met die oudere meiden. Die waren in centimeters veel langer, maar ook heel gebekt, bijdehand. Ze noemden haar ‘kleintje’.

Kleintje
Ook op de basisschool werd ze ‘kleintje’ genoemd, omdat ze met drie leerjaren in één klas zat. Bij de gymles moesten alle leerlingen in de rij gaan staan van groot naar klein; zij was altijd de een na laatste in die rij. Haar vriendin Lonneke was de allerkleinste. En de drie zoons van vrienden van haar ouders, die vier tot zeven jaar ouder waren, noemden haar ‘kleintje’. Het was liefkozend bedoeld, maar had een behoorlijk effect op haar latere leven.

Groter willen zijn
Pas toen het meisje naar de middelbare school ging, werd ze wat losser, minder verlegen. Ze stopte eindelijk met duimen en keek goed af hoe andere meiden het deden, ze wilde er echt bij horen. In de zomervakantie voordat ze naar de brugklas ging, had ze al haar kinderspeelgoed opgeborgen op zolder. Toch kon ze het niet laten om een paar keer per week stiekem op zolder met de barbies te spelen. Zodra ze hoorde dat haar moeder of zus thuiskwam, borg ze de barbies snel op en vloog ze de trappen af naar beneden. Niemand mocht weten dat ze nog een klein meisje was.

Muziek en poëzie
Ze stopte met balletles en met dwarsfluiten, omdat hockey steeds meer tijd ging vergen. Maar ze miste de fijne dromerige wereld van dans en muziek. Om dat te compenseren ging ze heel veel naar muziek luisteren. En toen de eerste verliefdheden kwamen, ging ze dromerige gedichten schrijven. In haar dagboek natuurlijk. Ze hield haar gedichten veilig voor zichzelf, niemand die ze ooit te lezen kreeg, ook haar beste vriendinnen niet.

Ze wilde daar blijven
Op haar vijftiende werd het meisje ernstig ziek, ze lag vijf dagen in coma en bevond zich in een andere wereld; een zachte, mooie, vredelievende wereld waar ze volledig zichzelf kon zijn. Ze wilde daar het liefst blijven, maar was zich er heel erg van bewust dat ze dat haar ouders niet kon aandoen, dat ze terug moest naar het leven. Na een lang ziekbed en revalidatietraject kwam het meisje weer terug op school. Ze begreep nog weinig van haar vriendinnen en ze was door haar ziekte aan één oor doof geworden. Hierdoor sloot het meisje zich steeds vaker af. Ze snapte niet meer hoe ze moest leven en er was niemand met wie ze kon praten over haar bijna-dood-ervaring. Ze voelde zich vreselijk alleen.

Vanaf nu genieten van het leven
Een jaar later overleed haar tante, het zusje van haar moeder. Het meisje zag het intense verdriet van haar moeder en was ineens opgelucht dat ze niet dood was gegaan. Ze nam een besluit: vanaf nu zou ze volop gaan genieten van het leven. Dat lukte. Ze ging weer fanatiek hockeyen, ieder weekend met haar vriendinnen stappen, ze kreeg een vriendje bij wie ze zich veilig en geliefd voelde, ze ging lenzen en make-up dragen, haar grenzen opzoeken, zoals stiekem roken, spijbelen van school en alcohol drinken. Ze had eindelijk afscheid genomen van het kleine, serieuze, verlegen meisje. Wat wél bleef waren haar dagboeken en haar voelsprieten.

Al haar oude dagboeken
Vele jaren later kocht ze met haar toenmalige vriend haar eerste huis. Haar ouders kwamen op bezoek en namen een hele stapel dozen mee. Nu ze niet meer op een studentenkamer woonde, maar een mooie etage had, vond haar vader het tijd om haar oude kinderkamer op te ruimen. In de dozen vond ze al haar oude dagboeken en gedichtenbundels. Wow! Wat een waarde had dat voor haar. Wanneer haar vriend niet thuis was, zat ze urenlang te lezen in de dagboeken van haar jeugd.

Bang dat hij ze zou lezen
Na verloop van tijd merkte ze echter dat hij vaak achterdochtig en jaloers was. Ze hadden hier regelmatig ruzie over en zij stopte met het schrijven in haar dagboek, ze was bang dat hij erin zou lezen, ook al had ze ‘m goed verstopt. Na een heftige woordenwisseling over zijn wantrouwen in haar, besloot ze in een opwelling om al haar oude dagboeken weg te doen. Het waren bijna twintig boekjes, ze stopte ze in een vuilniszak die ze in de afvalcontainer gooide bij haar in de straat.

HSP
Pas toen ze 35 jaar was – inmiddels een volwassen vrouw, moeder van twee zoons en gescheiden van die achterdochtige man – ontdekte ze dat er een woord was voor haar voelsprieten: HSP – high sensitive person. Ze verslond boeken, websites en blogs over dit fenomeen en leerde vanaf dat moment om er beter mee om te gaan. Ze begon het te zien als een gave, want ze voelde feilloos aan wat haar klanten nodig hadden, ze kon hen lezen tussen de regels door. Want van lezen en schrijven, haar passies en toevluchtsoorden in haar kindertijd, heeft ze haar beroep gemaakt. Godzijdank. Maar wat spijt het haar dat ze nooit kan citeren uit de dagboeken van haar jeugd.

Jouw levensverhaal
Dit verhaal is een stukje uit mijn leven. Tijdens het schrijven van mijn levensverhaal kreeg ik zoveel inzichten. Veel thema’s werden helder en dat zorgde voor heling, een glimlach en begrip waarom mijn leven zo is gelopen zoals het is gegaan. Ook leer je jezelf veel beter kennen waardoor je bewustere keuzes kunt maken. Wil jij ook het verhaal van jouw leven schrijven? Dat kan! En ik help je er graag mee. Meld je hier aan.


Over de auteur:

Foto van Marije van den Bovenkamp

Marije van den Bovenkamp

Schrijfcoach & eindredacteur

Jouw persoonlijke schrijfcoach en eindredacteur in Granada. Ik gun en geef jou schrijftijd – in Spanje of online – en help je om blogs, e-books, webteksten en boeken te schrijven vanuit rust, focus en plezier. Ik redigeer ook met passie en kritische blik jouw teksten en manuscripten. Zelf ben ik auteur van Blog Zinnig & Zuiver en twee kinderboeken: Elfjes bestaan en Elfjes in alle kleuren.

www.schrijfzin.com

www.blogzinnig.nl

www.spanjeliefhebbers.nl

Al haar blogs

2 reacties

  1. Kleine meisjes worden heel groot 😉
    Moedig en lief om het te delen! Lief, omdat het aanzet tot nadenken en invoelen, mocht het nodig zijn. Doe je goed!

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Wekelijkse nieuwsbrief

Schrijf je hier in om wekelijks de nieuwste blogs te ontvangen.