Zojuist heb ik een artikel gelezen dat mij weer terugbracht naar jaren geleden. Het artikel ging over contact tussen slachtoffer en pester. Een heftig artikel met veel emoties. Pesten kan nog jarenlang nawerken bij het slachtoffer, terwijl de pester vaak allang vergeten is dat hij of zij dit deed.

Was maar een grapje hoor
Ik zat op de kweekschool omdat ik graag juf wilde worden. Mijn klasgenoten waren allemaal nieuw voor mij behalve één meisje. Tijdens een pauze zei ze plotseling: “Hoe gaat het met jouw gekke zus?” Ik dacht dat ik het niet goed had verstaan en ze zei het nog een keer. De anderen waren stomverbaasd en spraken haar erop aan. “Dat zeg je toch niet. Ga je dat straks ook doen als je voor de klas staat?” Ze antwoordde dat het maar een grapje was. Ik voelde me gewoon weer net als jaren geleden op de lagere school toen het pesten begonnen was.

Als de huisarts iets zei, dan was dat zo
Ik kom uit een gezin met zes kinderen. Onder mij kwamen vier broertjes en mijn zusje. Zij was geestelijk gehandicapt door een stuitbevalling. De huisarts die de bevalling deed, geloofde niet dat de baby gedraaid was toen mijn moeder dat zei. En als de huisarts iets zei, dan was dat gewoon zo. Niet dus. Ze had zuurstofgebrek gehad.

Het was overleven met zes kleine kinderen
Ik was 8 jaar toen mijn moeder weduwe werd. De eerste tijd werd er nauwelijks aandacht besteed aan de trage ontwikkeling van mijn zusje. Het was immers overleven met zes kleine kinderen. Maar uiteindelijk moest er toch iets gebeuren. Ze werd onderzocht en het was duidelijk dat de ontwikkelingsachterstand te maken had met de stuitbevalling. Ze bleek ook epilepsie te hebben. Het hele gezin draaide om haar.

Een auto hadden we niet
Na een paar jaar moest ze naar school. Dat werd een school voor speciaal onderwijs. Om daar te komen moest ze met de bus mee. Een auto hadden we niet. Dus moesten mijn twee broers die onder mij kwamen en ik haar dagelijks naar de bushalte brengen. In de lijnbus zat een begeleidster die de kinderen onderweg oppikte. ’s Middags moesten we haar dan weer ophalen. Dat betekende heel hard hollen om op tijd bij de bushalte te zijn.

Maar wat kon ik doen?
Regelmatig kwam ik dan te laat op school. De bus was niet altijd op tijd en ik moest dan nog een flink stuk rennen om naar school te gaan. De nonnen van de school waren niet echt blij, maar er was geen alternatief. Als ik met haar bij de bus stond te wachten kwamen er ook klasgenootjes langs. Die riepen dan: “jouw zus is gek.” Ze maakte af en toe geluiden omdat ze niet kon praten. Lachend liepen ze dan door en vooral het meisje waar ik het eerder over had was daar een kei in. Als ze uit het zicht waren stonden de tranen in mijn ogen. Maar wat kon ik doen? Ook op school werd ik ermee gepest.

Daar werd je hard van
Ik durfde niks te zeggen en trok me steeds verder terug om hen geen aanleiding te geven nog meer te zeggen. Op school werd er niet over gesproken en ook thuis hoefde ik er niet mee aan te komen. “Daar werd je hard van” was de reactie toen ik het wel een keer zei. Dan ben je als kind dus uitgepraat.

Dat ik geen vader meer had
Na een aantal jaren ging mijn zusje naar een instelling, ver van onze woonplaats. Aan de ene kant blij voor haar, maar aan de andere kant misten we haar heel erg. En het pesten? Dat ging gewoon door. Ze zochten weer wat anders. Nu ging het over het feit dat ik een bril droeg en zelfs over dat ik geen vader meer had. Ik heb me op de lagere school verschrikkelijk eenzaam gevoeld en dat heeft heel lang geduurd.

Wel nam ik mezelf voor dat als ik voor de klas zou staan, ik er veel aandacht aan zou besteden als er kinderen gepest werden. Ik wilde niet dat zij hetzelfde zouden moeten ervaren.

Zelf voor de klas
Toen ik voor de klas stond, gebeurde het ook regelmatig dat er kinderen gepest werden. Bij de lagere groepen deed ik dan vaak een kringgesprek en liet daarna de hele klas een tekening maken voor het kind dat gepest werd. Bij de hogere groepen was het wat lastiger. Ik liet de pesters in een groepje met elkaar praten over de reden waarom ze het deden. Ze moesten een verslagje maken en dat bij mij inleveren. Daarna had ik dan een gesprek met hen en het kind dat gepest was zat daarbij. Niet altijd makkelijk voor hen, maar het gaf meer duidelijkheid. En het kind dat gepest werd, voelde zich in ieder geval gehoord en dat vond ik belangrijk.

Over de auteur:

Foto van Willy Prins

Willy Prins

Kinderboekenschrijfster, storyteller, gepensioneerd basisschoolleerkracht, vrijwilligerswerker

Ik schrijf korte verhalen met een glimlach en/of om over na te denken. Als ik ga wandelen, houd ik ogen en oren open en de onderwerpen komen naar mij toe. Evenals tijdens mijn vrijwilligerswerk op de Spoedeisende Hulp en in de botanische tuin.

Al haar blogs

4 reacties

  1. Wat een intens en pittig verhaal Willy…het heeft ruimte gemaakt voor je missie in de tijd dat je voor de klas stond. Wat fijn voor al die kinderen waarin je jouw eigen verhaal herkende, dat juist jij er voor hen was .

  2. Fijn dat je dit deelt en wat zal het fijn geweest zijn om jou leerling te zijn. Met oog voor een ieder zowel de sterkere als de zwakkeren in een groep.

  3. Wat goed hoe jij met pesters in de klas omging! Dat is inderdaad altijd een lastige situatie… Het kind dat gepest wordt gehoord laten voelen, dat kan al een enorm verschil maken, goed dat je hier zo op hebt gelet! – Carla

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Wekelijkse nieuwsbrief

Schrijf je hier in om wekelijks de nieuwste blogs te ontvangen.